
EEN DRONGENSE OPPASSER VOOR EEN AZIATISCHE OLIFANT IN DE GENTSE ZOO
David Maes

Ooit had Gent een dierentuin. Deze werd gebouwd in 1851 in de Muinkmeersen op een terrein met een oppervlakte van circa vijf hectaren. In die buurt was omstreeks 1837 het Zuidstation aangelegd.
De Gentse zoo werd beheerd door de in 1851 opgerichte Koninklijke Maatschappij voor Natuurlijke Geschiedenis (Société Royale d’Histoire Naturelle). Oorspronkelijk bestond de verzameling alleen uit gewone dieren zoals kippen en konijnen, hoofdzakelijk graseters.
Later kwamen daar exotische dieren bij.
Voor de gegoede klasse was de dierentuin een favoriete bestemming. Het werkvolk kon er terecht aan een lager tarief op zon- en feestdagen tijdens de voormiddag. 50 tot 60.000 bezoekers vonden jaarlijks de weg naar de Gentse zoo. Vanaf 1895 begon de interesse echter sterk te verminderen, deels door het op gang komen van het kusttoerisme.
Op 19 november 1903 kreeg het personeel bericht dat het ontslagen werd met ingang van 1 januari 1904. Voor de Gentenaars was dit het sein dat hun zoo weldra tot het verleden zou behoren. De Gazette van Gent trachtte nog een hulpactie op touw te zetten, maar ook dat mocht niet baten. Op 22 maart 1904 werd de Koninklijke Maatschappij ontbonden.
In de maand april werden de dieren openbaar verkocht. De openbare verkoping nam twee dagen in beslag en bracht 12.732,25 frank op. Op de tweede dag van de verkoop, op 26 april, was het de beurt van Jack, de Aziatische olifant, om verkocht te worden. Jack, die ook soms Betsie werd genoemd, was rond 1892 in de zoo terechtgekomen via de renbaan van ene Sam Lockhardt. Toen reeds zou het dier trekken van onhandelbaarheid vertoond hebben.
De koop werd ingesteld op 10.000 frank, maar al vlug daalde de prijs naar 20 frank.
Uiteindelijk tikte de hamer af op 310 frank. De gelukkige bezitters van Jack waren nu de vleeshouwer L. Lamont en de handelaars P. Damman en F(rancies) Hillaert alias Sieske de Gistmarchand1. Sieske was een echte volksfiguur die niet voor een stunt terugdeinsde. Toen men hem na de verkoping vroeg wat hij zou aanvangen met de olifant antwoordde hij: “Ik zal hem naar Londen zenden”. Sieske had namelijk onderhandelingen aangeknoopt om het dier aan de Londense zoo te verkopen. Men zou het dan in een grote houten kist, versterkt met ijzeren banden, aan de Dok op een schip geladen hebben, om hem zo over het Kanaal te brengen.
De directeur van het park was speciaal naar Gent gekomen om de olifant te monsteren en was reeds met de eigenaars een bedrag overeengekomen van 450 pond sterling of 11. 500 frank. Maar toen de oppasser van de olifant uit zijn mond liet ontsnappen dat men moest oppassen indien Jack “onder de weg zijne kuren niet krijgt, zodra hij voorwerpen ziet die hij nog nooit ontmoet heeft”, haakte de kandidaat-koper af en vertrok met de noorderzon.
1 Francies Hillaert, alias Sieske den Gistmarchand werd geboren te Ouwegem op 12 januari 1843 en overleed op 4 september 1912.

Waarschijnlijk werd deze foto genomen op 17 mei 1904, toen Jack/Betsie werd afgemaakt.
Boven rechts (met olifantenhaak) Adolf Verhaeghe.
En Sieske en zijn kompanen… die bleven met de olifant zitten… en met de peperdure
rekening voor Jacks maaltijden. Zo’n dier eet nu eenmaal meer dan enkel maar
broodkruimels. Sieske besloot dan maar dat het dier zo vlug mogelijk moest afgemaakt worden. Maar hoe? Een konijn het vel afstropen is alvast stukken eenvoudiger dan zo een reus naar de olifanthemel zenden. De beren van de zoo had men kortweg gewurgd of opgehangen voor men ze naar het slachthuis bracht. Wegens de lange doodstrijd kwam er echter hevig protest op het gewelddadig afmaken van de dieren. Tenslotte verboden de liquideerders van de maatschappij dit soort praktijken.
Het afmaken van Jack werd gepland op 17 mei 1904 om acht uur ’s morgens. Zogezegd voor de veiligheid werd het publiek uit de dierentuin geweerd, maar het was duidelijk dat men liever geen pottenkijkers had bij dit gruwelijk schouwspel. Het dier werd in bedwang gehouden door middel van een zware windas en stalen kabels. Het fatale schot werd afgevuurd door Felicien Rogghé die in Congo voldoende ervaring had opgedaan bij de olifantenjacht.
Tijdens de daaropvolgende pinksterdagen werd de kop van Jack tentoongesteld in het Grand Hotel op de hoek van het Woodrow Wilsonplein en de Kuiperskaai. 2 Met een deel van het vlees liet Sieske in Hotel Gambrinus in de Vlaanderenstraat een feestmaal klaarmaken.
2. De schedel van Jack bevind zich nu nog in het Museum voor Dierkunde in de Karei Lodewijk Ledeganckstraat.
Spotters vertelden overal in het rond dat diegenen die van het vlees hadden gegeten
olifantpoten zouden krijgen.
De Drongense oppasser
Jack werd gedurende de ganse tijd dat hij in de dierentuin verbleef (12 jaar) verzorgd door de Drongenaar Adolf Verhaeghe. Alhoewel hij bij de voorbereidingen had geholpen om Jack af te maken, had Adolf uiteindelijk met tranende ogen het olifantenhok moeten achterlaten.
Adolf Verhaeghe baatte een herberg uit in de Veerstraat (nu huis nr. 54) te Drongen met de toepasselijke naam In den Olifant.
Adolfs zoon, Alfred Verhaeghe, gehuwd met Maria Meerschaut, hield later een likeurhandel open op de hoek van de Mariakerksesteenweg met de Abdijmolenstraat. De Drongenaars die reeds Abraham gezien hebben herinneren zicht wellicht nog het opschrift boven de toegangsdeur op de hoek: In den Olifant. Op die manier werd de herinnering levend gehouden aan Jack, de Gentse olifant die een treurig einde kende.

Enkele cijfers:
Jack gaf
1.975 kg ‘gezond’ vlees – dit werd in Nederland verkocht en daarvan werden worsten gemaakt tegen
12 centiemen per kilo
500 kg huid – deze werd verkocht te Londen voor 137 fr.
550 kg beenderen
150 kg voor de kop
25 kg voor het hart
55 kg voor de lever
100 liter bloed
15 kg voor de tong
300 kg voor de ingewanden
Met dank aan Margriet Van Helleputte – Verhaeghe, kleindochter van Adolf en dochter van Alfred Verhaeghe, voor de verstrekte informatie en de foto’s.
Een Gents liedje
Ook in Gent zelf bleef Jack of Betsie verder leven, zij het dan in het volgend, in het Gents
gezongen liedje:
Oh, die Betsie
Oh, die Betsie
Onzen olifant
’t Es zuu een broave bieste
Ein zei toch zuu veel verstand
Einge kunta nie geluuve
Oasse heur miesterke ziet
Heur snuitse goed omhuuge
Ein heur steertse drooi sebiet5
5 Vrije vertaling uit het Gents:
Oh, die Betsie
Oh, die Betsie
Onze olifant
Het is zo een braaf dier
En zij heeft toch zo veel verstand
En je kunt het niet geloven
Als ze haar meesterke (oppasser) ziet
Haar snuitje goed omhoog
En haar staartje draait onmiddellijk